De vuurtoren het dichtst bij de stad de "Groote Vierboete" was gebouwd in steen. |
|||||
De “Groote Vierboete” werd gebouwd op de samenloop van twee kreken, nl het Vloedgat en de kreek van Lombardsijde.
|
Binnenvarende schepen bevonden zich in de goede vaargeul wanneer ze de vierboete en de St. Laureins-toren in een lijn hadden. In 1383 werden de vuurtorens door de Engelsen erg beschadigd. . |
In 1862 kwam op de torenspits van de vierboete een olielamp die vanaf 1 januari 1863 operationeel was. De vierboete werd op 18 oktober 1914 door het Belgisch leger opgeblazen. De Belgische genietroepen oordeelden dat deze constructie ingeplant zo dicht bij de stad een richtpunt kon zijn voor de Duitse artillerie. |
De resten van de blootgelegde “Grote Vierboete”.
foto 08/08/1998 eh |
De resten van de palen getuigen van de estacade. |
De IJzermonding |
Nieuwpoort Uw Stad nr.3 1996
Onder een grasveld en een sintelweg op de Kromme Hoek in de haven van Nieuwpoort hebben in april 1996 archeologen van het instituut van het Archeologisch Patrimonium van de Vlaamse gemeenschap (IAP) onder leiding van Marc Dewilde de fundamenten blootgelegd van een uniek middeleeuws monument, een 30 meter -of 4 verdiepingen hoge vuurtoren of vierboete. Het metselwerk in typische gele(kust)baksteen was zeer goed bewaard en we vermoeden dat de basis nog meer dan 2 meter dieper in de grond steekt. Aan de resten van de bovenbouw was duidelijk te merken waar in 19I4 dynamietladingen werden aangebracht om de toren op te blazen. De zeskantige toren had een diameter van 8 meter en zou op een onderbouw kunnen staan uit massief metselwerk.
Het betreft hier de ruïnes van een oude bakstenen vuurtoren die bij het begin van het IJzeroffensief op 18 oktober 19I4 werd gedynamiteerd. De Belgische genie oordeelde dat dit opvallende bouwwerk een te gemakkelijk richtpunt was voor de oprukkende Duitse artillerie en besloot het daarop -Ietterlijk -van de kaart te vegen. Algemeen werd aangenomen dat na de oorlogsverwoesting geen sporen meer overbleven van deze trouwe bewaker van de IJzermonding en de haven van Nieuwpoort Even situeren voor de zeilers: de Kromme Hoek ligt op het zuidelijk uiteinde van het schiereiland -of 'het eilandje', zoals de Nieuwpoortenaren zeggen dat wordt gevormd door de zgn. Y -splitsing, met in westelijke richting de vlotkom van jachtclub KYCN en oostwaarts de VVW-jachthaven.
In ons land was de Vierboete de oudste vertegenwoordiger van de maritieme architectuur uit de Middeleeuwen. De naam vormt een verbastering uit het Frans, waar bouter Ie feu betekent: vuur stoken. Het bouwwerk werd opgericht eind de 13de eeuw (omstreeks 1280) in een periode waarin de Hanze-koggen maritieme kontakten aanknoopten met de steden van Vlaanderen. Het handelsnetwerk van de Duitse Hanze strekte zich uit van de Atlantische Oceaan tot in de Baltische Zee, in een soort Europese Unie avant la lettre. In de ene richting werden vooral wijn, zout en Vlaams laken verscheept, in de andere vis, hout, bontwerk, graan en asse, pek en teer. De handelaars uit het Duitse noorden -de Hanseaten werden hier 'Oosterlingen' genoemd -hadden dus best belangstelling voor kontakten met het welvarende en meer centraal gelegen Vlaanderen, maar dan moesten we hier bij ons er wel voor zorgen dat hun schepen zonder al teveel problemen doorheen al die Vlaamse zandbanken de weg naar een veilige haven vonden. Zo werd de Vierboete van Nieuwpoort een van de laatste getuigen van de middeleeuwse kustbebakening ten behoeve van de internationale handelskontakten over zee.
De plaats waar de toren stond, is niet lukraak gekozen. Hij werd gebouwd op de samenloop van twee kreken, die resp. vanuit het westen (het Vloedgat) en het oosten (de Kreek van Lombardie) de havengeul van Nieuwpoort met de zee in verbinding stelden. Bovendien kwam het bouwwerk te staan op het einde van een dijk, die zich vanaf de stad richting zee uitstrekte. Mogelijk betrof deze dijk een van de eerste waterwerken bij de indamming van het IJzer-estuariurn. Gevolg was in elk geval dat, zeiltechnisch gezien, de schepen bijna steeds met ruime wind de haven konden aanlopen én uitvaren. Met de overheersende ZW- wind kon een vaartuig doorheen het Vloedgat de haven aanlopen en later via de Lombardie-kreek weer uitzeilen. In de zomer met zijn meer dominante NO-winden kon het maneuver, opnieuw met ruime wind (nodig voor de schepen met dwarsscheepse ra's, die toen de dienst uitmaakten), in omgekeerde richting worden uitgevoerd.
Het leek wel een ideale situatie, vooral daar de haven van Nieuwpoort zelf tegen de zeegang beschermd lag achter een soort schorreneiland. In de loop van de 14de eeuw hebben zich blijkbaar veranderingen voorgedaan in deze situatie: deels door de natuurlijke krachten van wind en getijwerking -stormen en de gevolgen daarvan konden de mensen met hun beperkte technische middelen in die dagen alleen maar ondergaan, vaak zochten waterlopen daarna op eigen houtje een andere loop –maar wellicht ook door een gebrek aan onderhoud en planning vanwege de overheid. Dit was namelijk een woelige periode, waarin het land werd geteisterd door wapengekletter en krijgsgewoel.
We denken dan aan 1302, maar vergeten gemakshalve de vele andere veldslagen en belegeringen, waar de Vlamingen vaak samen met franstalige bondgenoten aan het kortste eind trokken. Zo werd in 1383 Nieuwpoort grondig verwoest door de Engelsen, bijgestaan door een afvaardiging uil.. Gent.
Als gevolg van een en ander lijkt het Vloedgat vanaf begin de 15de eeuw niet langer bevaarbaar te zijn geweest, waardoor een andere geul diende gezocht. In 1414 werd naast deze geul (die NW gericht was) en dichter bij het open water een nieuwe vierboete opgericht, de Kleine Vierboete genaamd. Deze werd gedeeltelijk opgericht met stenen van een vierboete die vervallen was aan de rand van het Vloedgat bij het vissersdorpje Ter Yde, ter hoogte van Oostduinkerke - recyclage avant la lettre dus. Zij werd uitgebouwd tot een kleine versterking en tijdelijk zelfs uitgerust met kanonnen (waardoor zij op het eerste gezicht indrukwekkender lijkt dan de oudere Grote Vierboete).
Het alignement (dit is een lichtenlijn waarop schepen zich kunnen oriënteren) van de Kleine met de Grote Vierboete gaf voor de scheepvaart de richting van de nieuwe havengeul naar Nieuwpoort aan. Een bijkomend, maar toch wel bijzonder merkwaardig gegeven is dat we proefondervindelijk konden vaststellen dat de toren van de Sint-I..aurentiuskerk te Nieuwpoort - aanvankelijk ruim 40 meter hoog, nu nog een ruïne van goed 10 meter - op dezelfde lijn is gesitueerd en dus, samen met de beide vuurtorens, de richting van de havengeul aanwijst (Die lichtenlijn loopt weliswaar iets minder recht op de hiernaast afgedrukte schets uit eind de 17de eeuw, maar die is dan ook niet echt 'planmatig. opgesteld).
Tussen 1420 en 1450 werd vervolgens de kreek van Lombardie afgedamd. teneinde meer scheurwater te verkrijgen uit de Ijzer en zodoende de havengeul in noordwestelijke richting open en vrij te houden. Deze richting was weliswaar niet steeds gemakkelijk te bezeilen, maar leek voor de toenmalige scheepvaart hoe dan ook de minst slechte oplossing, rekening houdend met de overheersende ZW- en NO-winden. Het is dezeul die tot op heden gebruikt is. We mogen rustig stellen dat het te danken is aan het waterbouwkundig inzicht van de 'ingenieurs' vantoen dat de stad Nieuwpoort in de loop der eeuwen niet verder van de zee is komen te liggen, zoals bv. Brugge en Sluis wel het geval was.
Terzijde, de 15de eeuw is het tijdperk van de Bourgondische hertogen, bekend om hun fastueuze levensstijl. Zulke luxe werd echter gedragen door een betrekkelijk vooruitstrevend ekonomisch beleid, waarvan de haven van Nieuwpoort en het binnenlands waterwegennet dat hierop aansloot, de gunstige weerslag ondervonden. Nieuwpoort, voor het eerst (als handelsnederzetting) vermeld in een oorkonde van 1150, ontving I3 jaar later zijn stadskeure en werd omgeven met wallen (weer afgebroken in 1853). De stad bereikte haar hoogste bloei in de 15de eeuw. Ze gold niet enkel als voorhaven van (de lakenstad) Ieper, maar bood tevens toegang tot Zuid-Vlaanderen en Noord-frankrijk (dat toen tot hetzelfde graafschap behoorde). Als centrum van een ingewikkeld watering-systeem en wegens haar strategische ligging werd ze herhaaldelijk belegerd en geheel of gedeeltelijk verwoest Zo zag(en) onze vierboete(s) karvelen, galjoenen en galeien van tal van zeevarende naties voorbijzeilen. In 1588 ankerde de Spaanse Armada er voor de Vlaamse kust Zomer 1600 lagen stad en Grote Vierboete midden in het krijgsgewoel van de zgn. Slag bij Nieuwpoort, hoogtepunt van een militaire expeditie die prins Maurits van Nassau achter de Spaanse linies ondernam, o.m. om het beleg van Oostende door aartshertog Albrecht te breken. De Staatsen (= protestanten) haalden het niet zonder moeite, maar hadden zich te ver van hun basis gewaagd, waarna zij zich ijlings terugtrokken over de Schelde in Zeeland.
Enkele jaren later vormde onze Vierboete een betrouwbaar richtbaken voor de expedities van Duinkerkse, Nieuwpoortse en Oostendse kapers. In 1793 deelde zij van de brokken tijdens de Franse revolutie en in 1822 bij de naweeën daarvan. En zij maakte in de 19de eeuw de overgang mee van zeil- naar stoomvaart Aanvankelijk werd riet gestookt, waarvan de vlammen doorheen vensters uitstraalden in drie verschillende richtingen. Al naargelang de vaargeulen door natuurgeweld werden verlegd, kon het gebeuren dat de haarden op de bovenverdieping dienden verplaatst of verbouwd. Alleen de (zuidelijke) landzijde bleef in het donker, Later kwam een petroleumlicht in de plaats. In 1860 ontvingen ze in Nieuwpoort op die manier een 'afdankertje' uit Oostende, nadat daar een nieuw licht was geïnstalleerd.
Voor het maritiem patrimonium in Vlaanderen en in Europa betekent de herontdekking van de Nieuwpoortse Vierboete een belangrijk evenement. Naast zijn technologische (als middeleeuwse hoogbouw in de schorren) en kultuur-historische waarde, kan dit monument tevens symbool staan voor een groot economisch verleden, dat tot op heden vooral met de stad Brugge wordt geassocieerd. Het historisch toeval heeft de fundamenten van de Vierboete bewaard op een site, waar tot nu toe gelukkig niet werd gebouwd. De jongste jaren groeide hier echter wel een sluimerende bedreiging. Burgemeester Roland Crabbe van Nieuwpoort en zijn schepencollege zijn zich terdege bewust van de historische waarde van de resten van deze Vierboete. Ze hebben hun volledige steun toegezegd aan de verschillende groepen die het monument in eer willen herstellen, het voor het nageslacht in een gepaste omkadering bewaren en actief in het licht van de publieke belangstelling brengen. In een haven die zich onder de naam Novus Porlus als grootste moderne jachthaven van Europa wil aandienen, zou het passend zijn dat een uniek overblijfsel van de middeleeuwse bebakening met respect wordt behandeld.
Pers: Mededelingsblad van vzw Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum (Navigo).
0000.DIG.DE VIERBOETE VAN NIEUWPOORT, Luc Casaer, p. 2023 e.v., in: Mededelingsblad van De ‘Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum van Oostduinkerke v.z.w., driemaandelijks tijdschrift nr. 78 van september 1997.
__________________________________________________________________________________
Onder een grasveld en een sintelweg op de Kromme Hoek in de haven van Nieuwpoort hebben in april 1996 archeologen van het Instituut van het Archeologisch Patrimonium van de Vlaamse Gemeenschap (IAP) onder leiding van Marc Dewilde de fundamenten blootgelegd van een uniek monument, een 30 meter – of 4 verdiepingen – hoge vuurtoren of vierboete. Het metselwerk in typische gele (kust)baksteen was zeer goed bewaard en we vermoeden dat de basis nog 2 meter dieper in de grond steekt. Aan de resten van de bovenbouw was duidelijk te merken waar in 1914 dynamietladingen werden aangebracht om de toren op te blazen. De zeskantige toren had een diameter van 8 meter, en, zou op een onderbouw kunnen staan uit massief metselwerk.
Het betreft hier de ruïnes van een oude bakstenen vuurtoren die bij het begin van het IJzeroffensief op 18 oktober 1914 werd gedynamiteerd. De Belgische genie oordeelde dat dit opvallende bouwwerk een te gemakkelijk richtpunt was voor de oprukkende Duitse artillerie en besloot het daarop – letterlijk – van de kaart te vegen. Algemeen werd aangenomen dat na de oorlogsverwoesting geen sporen meer overbleven van deze trouwe bewaker van de IJzermonding en de haven van Nieuwpoort.
In ons land was de vierboete de oudste vertegenwoordiger van de maritieme architectuur uit de Middeleeuwen. De naam vormt een verbastering uit het Frans, waar bouter le feu betekent: vuur stoken. Het bouwwerk werd opgericht eind 13de eeuw (omstreeks 1280) in een periode waarin de Hanze-koggen maritieme contacten aanknoopten met de steden van Vlaanderen. Het handelsnetwerk van de Duitse Hanze strekte zich uit van de Atlantische Oceaan tot in de Baltische zee, in een soort Europese Unie avant-la -lettre. In de ene richting werden vooral wijn, zout en Vlaams laken verscheept, in de andere vis, hout, bontwerk, graan en asse, pek en teer. De handelaars uit het Duitse noorden – de Hanseaten werden hier ‘Oosterlingen’ genoemd – hadden dus best belangstelling voor contacten met het welvarende en meer centraal gelegen Vlaanderen, maar dan moesten we hier bij ons er wel voor zorgen dat hun schepen zonder al teveel problemen doorheen al die Vlaamse zandbanken de weg naar een veilige haven vonden. Zo werd de Vierboete van Nieuwpoort één van de laatste getuigen van de middeleeuwse kustbebakening ten behoeve van de internationale handelscontacten over zee.
De plaats waar de toren stond, is niet lukraak gekozen. Hij werd gebouwd op de samenloop van twee kreken, die resp. vanuit het westen (het Vloedgat) en het oosten (de Kreek van Lombardie) de havengeul van Nieuwpoort met de zee in verbinding stelden. Bovendien kwam het bouwwerk te staan op het einde van een dijk, die zich vanaf de stad richting zee uitstrekte. Mogelijk betrof deze dijk een van de eerste waterwerken bij de indamming van het IJzer-estuarium. Gevolg was in elk geval dat, zeil-technisch gezien, de schepen steeds met ruime wind de haven konden aanlopen en later via de Lombardie-kreek weer uitzeilen. In de zomer met zijn meer dominante NO-winden kon het manoeuver, opnieuw met ruime wind (nodig voor de schepen met dwarsscheepse ra’s, die toen de dienst uitmaakten), in omgekeerde richting worden uitgevoerd.
Het leek wel een ideale situatie, vooral daar de haven van Nieuwpoort zelf tegen de zeegang beschermd lag achter een soort van schorreneiland. In de loop van de 14de eeuw hebben zich blijkbaar veranderingen voorgedaan in deze situatie: deels door de natuurlijke krachten van wind en getijdenwerking – stormen, en de gevolgen daarvan – konden de mensen met hun beperkte technische middelen in de dagen alleen maar ondergaan, vaak zochten waterlopen daarna op eigen houtje een andere loop – maar wellicht ook door een gebrek aan onderhoud en planning vanwege de overheid. Dit was namelijk een woelige periode, waarin het land werd geteisterd door wapengekletter en krijgsgewoel. We denken aan 1302, maar vergeten gemakshalve de vele andere veldslagen en belegeringen, waar de Vlamingen – vaak samen met de Franstalige bondgenoten – aan het kortste eind trokken. Zo werd in 1383 Nieuwpoort grondig verwoest door de Engelsen, bijgestaan door een afvaardiging uit… Gent.
Als gevolg van een en ander lijkt het Vloedgat vanaf het begin van de 15de eeuw niet langer bevaarbaar te zijn geweest, waardoor een andere geul gezocht. In 1914 werd naast deze geul (die NW gericht was) en dichter bij het open water een nieuwe vierboete opgericht, de Kleine Vierboete genaamd. Deze werd gedeeltelijk opgericht met stenen van een vierboete die vervallen was aan de rand van het Vloedgat bij het vissersdorpje Ter Yde, ter hoogte van Oostduinkerke – recyclage avant- la-lettre dus. Zij werd uitgebouwd tot een kleine versterking en tijdelijk zelfs uitgerust met kanonnen (waardoor zij op het eerste gezicht indrukwekkender lijkt dan de oudere Grote Vierboete)
Het alignement (dit is een lichtenlijn waarop schepen zich kunnen oriënteren) van de Kleine met de Grote Vierboete gaf voor de scheepvaart de richting van de nieuwe havengeul naar Nieuwpoort aan. Een bijkomend, maar toch wel bijzonder merkwaardig gegeven is dat we proefondervindelijk konden vaststellen dat de toren van de Sint-Laurentiuskerk te Nieuwpoort – aanvankelijk ruim 40 meter hoog, nu nog een ruïne van goed 10 meter – op dezelfde lijn is gesitueerd en dus, samen met de beide vuurtorens, de richting van de havengeul aanwijst.
Tussen 1420 en 1450 werd vervolgens de kreek van Lombardie afgedamd, teneinde meer scheurwater te verkrijgen uit de IJzer en zodoende de havengeul in noordwestelijke richting open en vrij te houden. Deze richting was weliswaar niet steeds gemakkelijk te bezeilen, maar leek voor de toenmalige scheepvaart hoe dan ook de minst slechte oplossing, rekening houdend met de overheersende ZW – en NO-winden. Het is de geul die tot op heden in gebruik is. We mogen rustig stellen dat het te danken is aan het waterbouwkundig inzicht van ‘ingenieurs’ van toen dat de stad Nieuwpoort in de loop der eeuwen niet verder van de zee is komen te liggen, zoals bv. met Brugge en Sluis wel het geval was.
Terzijde, de 15de eeuw is het tijdperk van de Bourgondische hertogen, bekend om hun luxueuze levensstijl. Zulke luxe werd echter gedragen door een betrekkelijk vooruitstrevend economisch beleid, waarvan de haven van Nieuwpoort en het binnenlands waterwegennet dat hierop aansloot, de gunstige weerslag ondervonden.
Nieuwpoort, voor het eerst (als handelsnederzetting) vermeld in een oorkonde van 1150, ontving 13 jaar later zijn stadskeure en werd omgeven met wallen (weer afgebroken in 1853). De stad bereikte haar hoogste bloei in de 15de eeuw. Ze gold niet enkel als voorhaven van (de lakenstad) Ieper, maar bood tevens toegang tot Zuid-Vlaanderen en Noord-Frankrijk (dat toen tot hetzelfde graafschap behoorde). Als centrum van een ingewikkeld wateringssysteem en wegens haar strategische ligging werd ze herhaaldelijk belegerd en geheel of gedeeltelijk verwoest.
Zo zag(en) onze vierboete(s) karvelen, galjoenen en galeien van tal van zeevarende naties voorbijzeilen. In 1588 ankerde de Spaanse Armada er voor de Vlaamse kust. Zomer 1600 lagen stad en Grote Vierboete midden in het krijgsgewoel van de zgn. Slag bij Nieuwpoort, hoogtepunt van een militaire expeditie die prins Maurits van Nassau achter de Spaanse linies ondernam, o.m. om het beleg van Oostende door aartshertog Albrecht te breken. De Staatsen (= protestanten) haalden het niet zonder moeite, maar hadden zich te ver van hun basis gewaagd, waarna zij zich ijlings terugtrokken over de Schelde in Zeeland.
Enkele jaren later vormde onze Vierboete een betrouwbaar richtbaken voor de expedities van Duinkerkse, Nieuwpoortse en Oostendse kapers. In 1793 deelde zij van de brokken tijdens de Franse Revolutie en in 1822 bij de naweeën daarvan. En zij maakte in de 19de eeuw de overgang mee van zeil- naar stoomvaart Aanvankelijk werd riet gestookt, waarvan de vlammen doorheen vensters uitstraalden in drie verschillende richtingen. Al naargelang de vaargeulen door natuurgeweld werden verlegd, kon het gebeuren dat de haarden op de bovenverdieping dienden verplaatst of verbouwd. Alleen de (zuidelijke) landzijde bleef in het donker, Later kwam een petroleumlicht in de plaats. In 1860 ontvingen ze in Nieuwpoort op die manier een 'afdankertje' uit Oostende, nadat daar een nieuw licht was geïnstalleerd.
Voor het maritiem patrimonium in Vlaanderen en in Europa betekent de herontdekking van de Nieuwpoortse Vierboete een belangrijk evenement. Naast zijn technologische (als middeleeuwse hoogbouw in de schorren) en cultuur-historische waarde, kan dit monument tevens symbool staan voor een groot economisch verleden, dat tot op heden vooral met de stad Brugge wordt geassocieerd. Het historisch toeval heeft de fundamenten van de Vierboete bewaard op een site, waar tot nu toe gelukkig niet werd gebouwd. De jongste jaren groeide hier echter wel een sluimerende bedreiging. Burgemeester Roland Crabbe van Nieuwpoort en zijn schepencollege zijn zich terdege bewust van de historische waarde van de resten van deze Vierboete. Ze hebben hun volledige steun toegezegd aan de verschillende groepen die het monument in eer willen herstellen, het voor het nageslacht in een gepaste omkadering bewaren en actief in het licht van de publieke belangstelling brengen. In een haven die zich onder de naam ‘Novus Portus’ als grootste moderne jachthaven van Europa wil aandienen, zou het passend zijn dat een uniek overblijfsel van de middeleeuwse bebakening met respect wordt behandeld.
****************************************************************************************************************************
DE VIERBOETE VAN NIEUWPOORT EN OOK EEN BEETJE VAN GERARD POPIEUL…
Om de scheepvaart te beveiligen werden in onze kustwateren al vroeg drijvende bakens uitgelegd. In 1425 lag er al een ‘bakenboot’ - waarop vuur werd gemaakt - voor anker in Nieuwpoort. Behalve die bakens waren er de vaste tekens, die door de kustbewoners op masten in de duinen werden geplaatst. Vanaf de middeleeuwen vormden kerktorens belangrijke herkenningspunten voor de scheepvaart. Zo waren de kerktorens van Oostende, Blankenberge, Heist, Knokke en Westkapelle onmisbare oriëntatiepunten voor de schippers aan onze Oostkust. Ten slotte waren er ook de ‘vierboeten’ of vuurtorens. Langs onze Vlaamse kust stonden er in de late middeleeuwen vijf, namelijk in Duinkerke, Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Heist. Vaak wordt er – geheel ten onrechte - beweerd dat ook de torens van Damme, Lissewege, Oostende en Sint-Anna-ter-Muiden als vuurtoren gebruikt werden, maar dit hebben we al in een vorige bijdrage naar het rijk der fabelen verwezen.
In ons land worden deze ‘vierboetes’ beschouwd als de oudste vertegenwoordigers van de maritieme architectuur. De Vierboete van Nieuwpoort is ontegensprekelijk de oudste in Vlaanderen van de hierboven vermelde vuurtorens. De werken – Gwijde van Dampiere hield niet van half werk, en liet in Nieuwpoort prompt twee houten constructies bouwen- werden voltooid omstreeks 1284. Stadsrekeningen zijn doorgaans betrouwbare documenten, en ook bij Wybo (Nieuport ancien et moderne) kunnen we lezen dat de houten constructies, vaak geteisterd werden door branden en oorlogsgeweld. Eén ervan werd in 1284 (?) vervangen door een stenen boete, de andere houten ‘vierboete’ bleef men telkens herbouwen. Gezien de spoed, waarmee telkens hersteld en herbouwd werd, kunnen we aannemen dat de haventrafiek zeer intens moet geweest zijn. Het was ook de periode waarin de ‘Hanzeaten’ (voornamelijk Noord-Duitsers en Polen) waarvan hun commercieel netwerk zich uitstrekte van de Atlantische Oceaan tot voorbij de Baltische Zee, met hun koggen ook contacten zochten met de Vlaamse haven – en handelssteden. Een soort Europese Unie avant-la-lettre . In de ene richting werden vooral wijn, zout en Vlaams laken verscheept, in de andere vis, hout, bontwerk, graan en as, pek en teer. De ‘Oosterlingen’ (Hanzeaten) hadden best wel interesse in het welvarende en centraal gelegen Vlaanderen, maar dan moest er hier gezorgd worden dat hun schepen zonder grote problemen doorheen al die Vlaamse zandbanken de weg naar een veilige haven vonden. Zo werd de Vierboete van Nieuwpoort één van de laatste getuigen van de middeleeuwse kustbebakening ten behoeve van de internationale overzeese handelscontacten.
De plaats waar de toren stond, was niet lukraak gekozen. Hij werd gebouwd op de samenloop van twee kreken, die resp. vanuit het westen (het Vloedgat) en het oosten (de Kreek van Lombardie) de havengeul van Nieuwpoort met de zee in verbinding stelden. Bovendien kwam het bouwwerk te staan op het einde van een dijk, die zich vanaf de stad richting zee uitstrekte. Mogelijk betrof deze dijk een van de eerste waterwerken bij de indamming van het IJzer-estuarium. Gevolg was in elk geval dat, zeil-technisch gezien, de schepen steeds met ruime wind de haven konden aanlopen en later via de Lombardie-kreek weer uitzeilen. In de zomer met zijn meer dominante NO-winden kon het maneuver, opnieuw met ruime wind (nodig voor de schepen met dwarsscheepse ra’s, die toen de dienst uitmaakten), in omgekeerde richting worden uitgevoerd.
Het leek wel een ideale situatie, vooral daar de haven van Nieuwpoort zelf tegen de zeegang beschermd lag achter een soort van schorreneiland. In de loop van de 14de eeuw hebben zich blijkbaar veranderingen voorgedaan in deze situatie: deels door de natuurlijke krachten van wind en getijdenwerking – stormen, en de gevolgen daarvan – konden de mensen met hun beperkte technische middelen in de dagen alleen maar ondergaan, vaak zochten waterlopen daarna op eigen houtje een andere loop – maar wellicht ook door een gebrek aan onderhoud en planning vanwege de overheid. Dit was namelijk een woelige periode, waarin het land werd geteisterd door wapengekletter en krijgsgewoel. We denken aan 1302, maar vergeten gemakshalve de vele andere veldslagen en belegeringen, waar de Vlamingen – vaak samen met de Franstalige bondgenoten – aan het kortste eind trokken. Zo werd in 1383 Nieuwpoort grondig verwoest door de Engelsen, bijgestaan door een afvaardiging uit… Gent.
Als gevolg van één en ander lijkt het Vloedgat vanaf het begin van de 15de eeuw niet langer bevaarbaar te zijn geweest, waardoor een andere geul gezocht. In 1414 werd naast deze geul (die NW gericht was) en dichter bij het open water een nieuwe vierboete opgericht, de Kleine Vierboete genaamd. Deze werd gedeeltelijk opgericht met stenen van een vierboete die vervallen was aan de rand van het Vloedgat bij het vissersdorpje Ter Yde, ter hoogte van Oostduinkerke – recyclage avant- la-lettre dus. Zij werd uitgebouwd tot een kleine versterking en tijdelijk zelfs uitgerust met kanonnen (waardoor zij op het eerste gezicht indrukwekkender lijkt dan de oudere Grote Vierboete)
Het alignement (dit is een lichtenlijn waarop schepen zich kunnen oriënteren) van de Kleine met de Grote Vierboete gaf voor de scheepvaart de richting van de nieuwe havengeul naar Nieuwpoort aan. Een bijkomend, maar toch wel bijzonder merkwaardig gegeven is dat we proefondervindelijk konden vaststellen dat de toren van de Sint-Laurentiuskerk te Nieuwpoort – aanvankelijk ruim 40 meter hoog, nu nog een ruïne van goed 10 meter – op dezelfde lijn is gesitueerd en dus, samen met de beide vuurtorens, de richting van de havengeul aanwijst.
Tussen 1420 en 1450 werd vervolgens de kreek van Lombardie afgedamd, teneinde meer scheurwater te verkrijgen uit de IJzer en zodoende de havengeul in noordwestelijke richting open en vrij te houden. Deze richting was weliswaar niet steeds gemakkelijk te bezeilen, maar leek voor de toenmalige scheepvaart hoe dan ook de minst slechte oplossing, rekening houdend met de overheersende ZW – en NO-winden. Het is de geul die tot op heden in gebruik is. We mogen rustig stellen dat het te danken is aan het waterbouwkundig inzicht van ‘ingenieurs’ van toen dat de stad Nieuwpoort in de loop der eeuwen niet verder van de zee is komen te liggen, zoals bv. met Brugge en Sluis wel het geval was.
Terzijde, de 15de eeuw is het tijdperk van de Bourgondische hertogen, bekend om hun luxueuze levensstijl. Zulke luxe werd echter gedragen door een betrekkelijk vooruitstrevend economisch beleid, waarvan de haven van Nieuwpoort en het binnenlands waterwegennet dat hierop aansloot, de gunstige weerslag ondervonden.
Nieuwpoort, voor het eerst (als handelsnederzetting) vermeld in een oorkonde van 1150, ontving 13 jaar later zijn stadskeure en werd omgeven met wallen (weer afgebroken in 1853). De stad bereikte haar hoogste bloei in de 15de eeuw. Ze gold niet enkel als voorhaven van (de lakenstad) Ieper, maar bood tevens toegang tot Zuid-Vlaanderen en Noord-Frankrijk (dat toen tot hetzelfde graafschap behoorde). Als centrum van een ingewikkeld wateringssysteem en wegens haar strategische ligging werd ze herhaaldelijk belegerd en geheel of gedeeltelijk verwoest.
Zo zag(en) onze vierboete(s) karvelen, galjoenen en galeien van tal van zeevarende naties voorbijzeilen. In 1588 ankerde de Spaanse Armada er voor de Vlaamse kust. Zomer 1600 lagen stad en Grote Vierboete midden in het krijgsgewoel van de zgn. Slag bij Nieuwpoort, hoogtepunt van een militaire expeditie die prins Maurits van Nassau achter de Spaanse linies ondernam, o.m. om het beleg van Oostende door aartshertog Albrecht te breken. De Staatsen (= protestanten) haalden het niet zonder moeite, maar hadden zich te ver van hun basis gewaagd, waarna zij zich ijlings terugtrokken over de Schelde in Zeeland.
Enkele jaren later vormde onze Vierboete een betrouwbaar richtbaken voor de expedities van Duinkerkse, Nieuwpoortse en Oostendse kapers. In 1793 deelde zij van de brokken tijdens de Franse Revolutie en in 1822 bij de naweeën daarvan. En zij maakte in de negentiende eeuw de overgang mee van zeil- naar stoomvaart Aanvankelijk werd riet gestookt, waarvan de vlammen doorheen vensters uitstraalden in drie verschillende richtingen. Al naargelang de vaargeulen door natuurgeweld werden verlegd, kon het gebeuren dat de haarden op de bovenverdieping dienden verplaatst of verbouwd. Alleen de (zuidelijke) landzijde bleef in het donker, Later kwam een petroleumlicht in de plaats. In 1860 ontvingen ze in Nieuwpoort op die manier een 'afdankertje' uit Oostende, nadat daar een nieuw licht was geïnstalleerd.
Sinds de Eerste Wereldoorlog bleven van de ‘Vierboete’ alleen nog de funderingen over. Onder een grasveld en een sintelweg op de Kromme Hoek in de haven van Nieuwpoort legden archeologen van het Instituut van het Archeologisch Patrimonium van de Vlaamse Gemeenschap (IAP) in april ’96 de fundamenten bloot van dit maritiem monument. Uiteindelijk werd de site beschermd bij ministerieel besluit van 31 maart 2001.
Voor het maritiem patrimonium in Vlaanderen en in Europa betekent de ‘ herontdekking’ van de Nieuwpoortse Vierboete een belangrijk evenement. Naast zijn technologische (als middeleeuwse hoogbouw in de schorren) en cultuur-historische waarde, kan dit monument tevens symbool staan voor een groot economisch verleden, dat tot op heden vooral met de stad Brugge wordt geassocieerd. Het historisch toeval heeft de fundamenten van de Vierboete bewaard op een site, waar tot nu toe gelukkig niet werd gebouwd. De jongste jaren groeide hier echter wel een sluimerende bedreiging.
Enkele weken geleden dook onze paginabeheerder, Mario Vercoutter in het krantenarchief van de Zeewacht en haalde een interview uit 1981 te voorschijn, van Jackie Beun met stadsgenoot Gerard Popieul over ‘zijn’ vierboete. Duizenden facebookvrienden (exact 9.813) uit Nieuwpoort en ver daarbuiten toonden hun belangstelling, betrokkenheid en dankbaarheid voor de exploten van Gerard Popieul. Voor dit tweede deel volstond het raadplegen van en een paar oude nummers van het Mededelingsblad van de vzw Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum om deze compilatie voor elkaar te brengen. In het derde en vierde deel laten we onze Vriend Jackie Beun aan het woord over de ‘Vuurtorenwachters van Nieuwpoort’.