RAMSKAPELLE

Ramskapelle

Onstaan van Ramskapelle

De Duinenabdij van Koksijde en de Sint-Niklaasabdij Van Veurne verwierven ten zuiden van Nieuwpoort belangrijke uithoven, hosteden buiten de muren van het klooster gelegen. Er ontstonden woonkernen en de bevolking groeide sterk aan. In het begin behoorde Ramskapelle nog tot de parochie Wulpen, maar werd omstreeks 1120 een zelfstandige parochie ‘Ramscappla’. Samen met Sint-Joris, dat in 1240 eveneens een zelfstandige parochie werd, bedroeg de oppervlakte 1982 ha.

In een tijdspanne van ongeveer 30 jaar, tussen 1130 en 1160, verwierf de Duinenabdij in Ramskapelle een uitgestrekt domein van ongeveer 350 ha: het uithof 'Ter Hemme'. In grote lijn was het begrensd door de IJzer, de Kleine Beverdijk (Venepe), de Grote Beverdijk en het Hemmeleed.

Heel waarschijnlijk zal Ramskapelle zijn ontstaan te danken hebben aan eene vereeniging van met landerijen begiftigde landlieden die in den beginne de leekebroeders der Groote Hemme in alle ontginningen en landbouwwerken bijstonden en later, als vrijgeworden lieden, samen met eenige stiel- en neringdoeners eene gemeente uitmaakten die aller gemeenschappelijke belangen aan eenige voorname mannen of bestuurders toevertrouwde.

De periode tussen 1050 en 1300 was gekenmerkt door een economische groei.

De 14de - 15de eeuw

De 14de eeuw was een tijd van oorlog, hongersnood, ellende, epidemieën en ontvolking.

In de jaren 1315-1317 heerste grote hongersnood in het land. Bovendien brak in 1348-1351 de builenpest of Zwarte Dood uit, die in bepaalde streken tot eenderde van de bevolking uitroeide. Tijdens de volgende vijftig jaar deden zich nieuwe opflakkeringen voor en in 1438-1439 was er weer een grote epidemie.

De 16de - 17de eeuw

De eerste helft van de 16de eeuw was tot 1558 een tijd van voorspoed die zorgde voor de heropleving van de economie en de demografische ontwikkeling. De tweede helft van de eeuw was een woelige periode. De godsdiensttwisten waren volop aan de gang en de inquisitie trad harhandig op. In 1558 ontstond er oorlog tussen Hendrik II van Frankrijk en Filips II van Spanje. Franse legereenheden vielen onze streek binnen. In 1566 brak de Beeldenstorm uit, die vooral het westen van het land trof.

Beeldenstorm in Ramskapelle op 16 augustus 1566.

In de kasselrij Veurne gingen de Hondschotenaren de heiligdommen van Wulveringem, Vinkem, Oeren en Alveringem te lijf. Diezelfde dag werden ook kerken van Stuivekenskerke, Ramskapelle en Adinkerke verwoest.

In 1567 verscheen Alva op het toneel met zijn Raad van Beroerten. Honderden gezinnen verlieten de kasselrij Veurne. Vanaf 1578 werd de toestand kritiek. Muitende Spaanse soldaten en vreemde legerbenden maakten de streek onveilig, beroofden de landbouwers en plunderden de streek.

In november 1581 werden Wulpen, Ramskapelle en Sint-Joris door de Fransen grondig leeggeplunderd. Een jaar later was dat opnieuw het geval.

Vanaf 1585 volgde een langzaam herstel.

In 1591 werd Ramskapelle nogmaals geplunderd.

Korte perioden van oorlog en vrede wisselden elkaar voortdurend af. Iedere poging tot economisch herstel werd door de oorlogsomstandigheden in de kiem gesmoord. Pas begin de 18de eeuw werd de toestand duidelijk beter.

Vanaf omstreeks 1609 kon aan wederopbouw gedacht worden en volgde een rustige periode, gekenmerkt door grote economische bloei. Blijkbaar werden veel nieuwe pachters aangelokt doordat weinig belastingen moesten betaald worden. Na 1625 steeg de belastingdruk fel en bereikte omstreeks 1640 een peil dat zevenmaal hoger lag dan in de 16de eeuw.

Tijdens de Dertigjarige Oorlog trokken Franse legereenheden geregeld onze streek binnen. Einde van de welvaart en weer volgden jaren van oorlog, verwoesting hongersnood, ziekte en dood. Pas begin van de 18de eeuw werd de toestand duidelijk beter.

De 18de en de eerste helft van de 19de eeuw

De landbouw onderging weinig verandering. Er werd geboerd op de manier die de boeren van hun voorvaderen geleerd hadden. De grote veranderingen zouden er pas komen in de 19de eeuw.

Vanaf 1750 was het bevolkingsaantal in 100 jaar 75% gestegen.

In de periode 1840 tot 1850 kende Vlaanderen zwarte jaren. Enkele misoogsten schimmelziekten bij de aardappelen. Cholera, epidemieën en griep eisten talrijke slachtoffers. Hongersnood, weinig geboorten en huwelijken en een hoog sterftecijfer. Alles werd duurder. Een derde tot de helft van de bevolking was noodlijdend en velen, vooral kinderen, stierven van ziekte en ondervoeding.

Het bevolkingsaantal in Oost- en West-Vlaanderen verminderde tussen 1845 en 1848 met 30 000.

De industrie bracht groeiende welvaart teweeg in de 19de eeuw die vooral de steden ten goede kwam. Die welstand kwam bijna niet voor in de dorpen en het platteland. Daar hadden de kerkelijke gezagsdragers, enkele notabelen en rijke boeren het voor het zeggen en zij handelden vooral uit eigenbelang. De overgrote meerderheid van de kleine boeren, winkeliers, ambachtslui en landarbeiders was gedwee en volgzaam.

De regering liet een massale import toe om de voedselprijzen laag te houden. Op die manier konden de lonen in de industrie onder controle gehouden worden en verwierven de Belgische industrieproducten een sterke concurrentiepositie op de wereldmarkt. De landbouw werd opgeofferd aan de industrie. Na 1880 daalde de prijs van landbouwproducten met 40 %, tarwe zelfs met 50 %. Omstreeks 1895 bereikte de landouwcrisis een absoluut dieptepunt.

kaart ramskapelle voor 1914

Vóór eerste WOI

Sint-Laurentiuskerk

Het eerste kerkgebouw dat in de plaats kwam van de oorspronkelijke 12de -eeuwse kapel had een stenen toren, die bewaard bleef wanneer het bedehuis in de 16de eeuw in gotische stijl werd herbouwd. In 1635 werd de kerk uitgebreid. Ze werd in 1863-64 vervangen door een nieuwe driebeukige kerk (met integratie van de oude toren). Herstellingen vonden plaats in 1905. In oktober 1914 brandde de kerk af door het oorlogsgeweld.

Kerk en Leistraat

collage kerk voor de eerste woi

't Pleintje en gemeenteschool

collage 't pleintje en gemeenteschool

Eerste Wereldoorlog

De Eerste Wereldoorlog is vernietigend. Boeren die nabij de frontlijn woonden, sloegen op de vlucht, hun hoeven werden verwoest, en ongeveer 86.000 ha was onbruikbaar geworden voor de landbouw. Velen weken uit naar Frankrijk.

Volledige vernieling van Ramskapelle

Vernieling kerk

collage vernieling kerk

vernield station ramskapelle   Vernield station Ramskapelle

Dorp in puin

collage totale vernietiging van ramskapelle

Koningin Elisabeth op bezoek

bezoek koningin elisabeth

Verovering van Ramskapelle

24 oktober

Ramskapelle bevindt zich op enkele kilometer van de IJzer. De Duitsers zitten nog in hun zelfde tranchés. Ze maken bruggen over de IJzer om erover te kunnen trekken maar gelukken daar niet in.

30 oktober

In de slag om Ramskapelle op 30 oktober 1914 forceren de Duitsers een doorbraak. Ze veroveren de dorpskern en bezetten de molen. Vanuit de top van de molen hebben de Duitsers nu een ideale verdedigingspositie.
Na verwoede gevechten ten koste van zware verliezen veroveren de Franse territoriale troepen, met de steun van de Belgische eenheden de molen opnieuw.

Onderwaterzetting

collage onderwaterzetting

Het was een geluk dat de Duitsers van het werk der onderwaterzetting niets afwisten. Naar hun eigen getuigenis was het pas op 30 oktober 1914, laat op de avond, dat ze zich rekenschap gaven van wat er omging. Ze constateerden inderdaad, na hun verovering van Ramskapelle op die dag, dat ze door het water en hun achterhoede afgesneden waren en geen munitie en geen voedsel meer doorkon. Ze zagen zich genoodzaakt ’s anderendaags Ramskapelle te ontruimen.

“Ramskapelle vrijwaart Parijs van de Duitse inval 1914-1918”

Als men in Ieper zelfs beweert, dat de verdediging aldaar belet heeft dat de Duitsers niet door konden stoten tot Parijs: dan mag men dat ook in Ramskapelle zeggen. Dat kan ook gezegd worden in Pervijze, in Kaaskerke, in Boezinge en wellicht tientallen plaatsen in Frankrijk !!
De verdienste van het boek moet vooral gezocht worden in de rijke illustraties die verzameld werden door stadsarchivaris Walter Lelièvre.
Er zijn verscheidene hoofdstukken te lezen.
Roger Lampaert heeft een grote bijdrage geleverd in de eindredactie.
De ‘Gevechten langs de IJzer’ zijn voor de gelegenheid vrij helder en kort beschreven. Het verhaal van diverse families die ‘Op de vlucht’ waren, nodigt uit, om daar ook een apart boek over te schrijven. Dit dan gecombineerd met het hoofdstuk ‘Leven in Frankrijk’ en ‘Kinderen op vreemde bodem’.
Voor de heemkunde is het een uitstekende bron: de hoeven met hun bewoners vormen een geschiedenis op zichzelf.
Hoe ‘De zee als laatste redmiddel’ een rol speelde, daarvoor gaat men béter te rade in een vorige publicatie van deze beide auteurs “Nieuwpoort. Sleutel tot het IJzerfront”. In het boek dat voor ons ligt, zijn er enkele finesses niet zorgvuldig genoeg beschreven.
De aanwending van Franse steun daarentegen wordt goed in de verf gezet. Men kon natuurlijk rekenen op uitvoerige oorlogsliteratuur van beide zijden. De Belgische bijdrage door de diverse regimenten die betrokken waren, is veelvuldig in herinnering gebracht door herdenkingsgetuigen verspreid over Ramskapelle. Het is een verdienste, dat benadrukt werd, hoe de hulp van het Franse leger een grote bijdrage heeft geleverd in het dichten van de bressen in het front, reeds in 1914.
De uitbouw van de frontlijn langsheen de spoorwegberm wordt zeer klaar geïllustreerd. Men beleeft zelfs, precies als bij een bezoek, hoe het dorp Ramskapelle de wacht optrok gedurende de hele oorlog.
De citeringen uit dagboeknotities van getuigen ter plaatse hebben het geheel sterk verlevendigd.
‘De mislukte aanval op Violette en Terstille’ is een tragische episode rond nieuwjaar 1915, die dan nog enkele keren werd herhaald en wel door beide kampen.
Het was met de middelen en technieken van toen, nagenoeg onmogelijk beweging te krijgen in dat deel van het front. De raids die werden uitgevoerd konden rekenen op grote dapperheid maar kostten pijnlijk veel slachtoffers. Ze waren geen model van tactiek !
Het leven in ‘Een rustige sector?’ was er een van opperste verveling in primitieve hokken, temidden slijk en ongedierte.  ‘Een harde winter’ van 1916-1917 wordt in het boek geïllustreerd met origineel fotomateriaal.
Het belagen van elkanders ‘Voorposten’ leek voor de legers een reden van bestaan. Terwijl gedurende heel de oorlog de waterpartij in stand werd gehouden, hielp het vliegwezen een beter zicht te krijgen op de situatie.
De huidige bewoners van Ramskapelle kunnen in de namenlijsten van de ‘Kinderen op vreemde bodem’ sporen van hun familie terugvinden, maar ook van de families die nooit meer naar hier terugkeerden.
Hoe bescheiden het aantal inwoners ook was voordien: het dorp offerde wel 10 jonge militairen op aan deze oorlog. Slechts een burger viel helemaal in het begin toen het dorp ontvolkte.
In het boek is de gelegenheid genomen een volledig inventaris te maken van de ‘Relicten’. Het eerste nl. de ‘Belgische militaire begraafplaats’ is er een om blijvend stil bij te worden. Bij 401 stenen liggen resten van slachtoffers zonder naam.

Elk zegg’t voorts  

Molen Vergauwe

collage molen vergauwe voor 1914

molen vergauwe De staakmolen of standerdmolen is een windmolen op een open voetstuk, een staander van balkwerk .Het huis is geheel draaibaar om een verticale spil of staander, zodat het wiekenkruis kan gedraaid worden. Dit draaien noemt men kruien en het geschied door middel van een staartbalk aan de achterzijde van de molen, bovenaan bevestigd aan de vloer van het houten molenlichaam en onderaan tegen de grond van de kruilier.
Dominiek kocht het huis en de molen op 7 april 1868. Na de dood van zijn vader zette hij het bedrijf voort. Hij wilde hogerop en vond zijn molen te versleten en te klein. In 1908 kocht hij een staakmolen met twee koppels maalstenen die stond in Zarren. In de balk stond het jaartal 1770 gebeiteld. De molen is daar afgebroken en is terug opgericht in Ramskapelle.
Molenaar Louis Vergauwe heeft niet lang van zijn molen kunnen genieten. De molen viel als slachtoffer van de bloedige IJzerslag in oktober 1914. De Duitsers hadden de IJzer overgestoken en namen het dorp van Ramskapelle in. Vanuit de top van de molen beheersten zij met machinegeweren heel de omtrek. Toen de Franse generaal Grossetti de achteruitgang van het leger vernam , zei hij: Ramskapelle zal deze nacht opnieuw ingenomen worden. En inderdaad diezelfde nacht, op 30 oktober, werden én de molen én het dorp ingenomen. Een verschrikkelijk gevecht. Er vielen vele doden en gewonden aan beide kanten. De molen stond nog overeind, maar was deerlijk verminkt.
Ip 1 januarie 1915 haalde   de Belgische Genie de molen omver. Hij was een gemakkelijk mikpunt voor de vijand.
Als herinnering aan de slag bij de molen werd na de oorlog het pleintje voor de molen de Squaire 16de Franse Jagers genoemd en werd later een miniatuur molen opgericht.

1920 – 1939

Na de eerste wereldoorlog verdween veel landbouw. Uitbreiding van de steden, woningbouw, nieuwe wegen en industrieterreinen.

De frontlijnpositie tijdens de Eerste Wereldoorlog was een catastrofe voor het bouwkundig patrimonium. Eind 1918 was dit polderdorp een grote puinhoop. Begin jaren 1920 werd het dorp heropgebouwd.

Ramskapelle moest wederopgebouwd en bewoonbaar gemaakt worden. Eerst alles opruimen: puin, verloren munitie, granaattrechters, bunkers, loopgraven, prikkeldraad en versperringen. Daarna het terrein effenen, nieuwe huizen en stallen bouwen, afwateringskanalen herstellen, nieuwe wegen aanleggen, bruggen bouwen, de overstroomde grond weer vruchtbaar maken en een nieuwe veestapel opbouwen. Na de oorlog kwamen veel boeren, die in de loop van de voorbije vier jaar elders een nieuw bestaan gevonden hadden, niet meer terug naar Ramskapelle.

1940 – 1948

Op 10 mei 1940 brak de oorlog uit. Het Duitse leger rolde als een pletwals over België. Er dreigde voedselschaarste. Op 11 mei werd besloten de rantsoenering in werking te stellen. Brood, boter, aardappelen en vlees.

In september 1944 werd ons land bevrijd.
Eind de jaren veertig kwam een aantal voorzieningen tot stand: kinderbijslag, ziekte en werkeloosheid verzekering. De economie kwam terug op gang. De jaren vijftig en zestig kende economische expansie. De levensstandaard verbeterde.

Nieuwpoort hecht deel van Ramskapelle aan

De wet van 19 mei 1949 liet Nieuwpoort toe grond van Ramskapelle te annexeren. Ook een deel van Lombardsijde, Oostduinkerke (= Nieuwpoort.Bad) en Westende werden Nieuwpoorts grondgebied.
Het deel van Ramskapelle dat naar Nieuwpoort overgeheveld werd, is het Eilandje (2,5 hectare) dat tussen de Noordvaart en het kanaal Nieuwpoort-Veurne ligt.
Als argumentatie voor de annexatie lezen we dat Nieuwpoort met zijn circa 204 hectaren geen mogelijkheden tot uitbreiding heeft: “Het was inderdaad op het grondgebied der naburige gemeenten, dat de kaden aangelegd en de stapelhuizen opgericht werden; de naar zee voerende geul zelf staat gedeeltelijk onder het administratief gebied van Oostduinkerke en Lombardsijde.”
En verder: “Bij gebrek aan plaats werden het station en de nieuwe stationswijk op de grond van Oostduinkerke opgericht.”
De wet van 17 juli 1970 voegde op 1 januari 1971 Ramskapelle en Sint-Joris bij Nieuwpoort. Met Westende gebeurde er een grenscorrectie.
Toestand 2019:
Ramskapelle          1528 hectare
Sint-Joris                554 hectare
Nieuwpoort              881.hectare  ( Bad en Stad)
Grenscorrectie           92 hectare
----------------------
3055 hectare

Grenzen Ramskapelle

grenzen ramskapelle

 

 

Het grondgebied van Ramskapelle wordt ten oosten begrensd door de IJzer, ten noorden door de Grote Beverdijkvaart (Veurne Ambacht), die door het grondgebied vanuit het zuiden komt, ten westen door de Koolhofvaart en ten zuiden door de Kleine Beverdijkvaart.

 

 

Bezienswaardigheden

plan situatie bezienswaardigheden1 Belgische Militaire begraafplaats
2 Naamsteen 'Slag aan de IJzer 18-31 oktober 1914'
3 Voormalig station van Ramskapelle
4 Gedenkplaat oorlogsherinnering 14de linieregiment  dat op 31 oktober 1914 glorierijk deelnam aan de herovering na Ramskapelle
5 pastorij Gedenkplaat voor het 14de linieregiment en de slag van Ramskapelle oktober 1914
6 Heilig-Hartbeeld
7 Gedenkplaat 6de Belgische linieregiment en 16de Franse bataljon jagers te voet
8 Sint Laurentiuskerk
9 Kerkhof
10 Demarcatiepaal 3
11 Herinnering 16de brigade Franse Jagers
12  Herdenking 100ste verjaardag van De Slag om Rams-kapelle

Wandeling 2,3 Km

Vertrekkende uit het centrum de pijlen op het plan volgen tot 1 - 2. Iets verder naar rechts langs de Frontzate naar 3 - 4. Rechtsaf de Hemmestraat tot het centrum 5 - 6 - 7 - 8 - 9. We volgen de Molenstraat 10 - 11 - 12 waarna we terug keren naar het vertrekpunt.

Belgische Militaire begraafplaats

Deze begraafplaats werd na de oorlog aangelegd. Achter de indrukwekkende voormuur staan negen boogvormige rijen grafstenen. Ze zijn uit blauwe hardsteen gemaakt, dragen een metalen driekleur en een bronzen identifi-catieplaat.
Begraafplaats met 632 grafstenen, waarvan ongeveer 400 naamloze.  

collage belgisch militair kerkhof

Naamsteen 'Slag aan de IJzer 18-31 oktober 1914'

naamsteen 'slag om de ijzer 18-31 oktober 1914'

'Naamsteen 1914-1918' Nr. 1 - eerste reeks - 1984 Op 18 november 1984 had in aanwezigheid van de burgerlijke overheden, vertegenwoordigers van de ambassadeurs van Frankrijk en Groot-Brittannië en talrijke afgevaardigden van vaderlandslievende verenigingen zowel in Ramskapelle als in Stuivekenskerke aan de kasteelhoeve Vicogne de onthulling plaats van de eerste in een reeks van vijf 'Naamstenen' (Slag aan de IJzer 1914, Ramskapelle, slag aan de IJzer 1914, Oud-Stuivekenskerke, Tervatebrug, Maison du Passeur, Noordschote). De 'naamstenen' werden in de tachtiger jaren geplaatst op belangrijke sites voor het Belgisch leger waar nog geen gedenktekens aanwezig waren. Het gaat telkens om een ruitvormige gedenksteen uit witte natuursteen die schuin tegen rechthoekige sokkel van gewapend beton gevestigd is. Bovenaan het gekleurde wapenschild van de provincie West-Vlaanderen; daaronder "Slag aan de IJzer 18-31 oktober 1914" en het monogram van Koning Albert I. De naamstenen zijn ontworpen en uitgevoerd door Pieter-Hein Boudens, geboren te Brugge op 29 april 1955. De ruitvormige naamstenen meten 80 x 80 x 10 cm. De letters zijn diep V-vormig ingekapt en lichtgrijs gepatineerd. Bovenaan de tekst prijkt het schild van de provincie West-Vlaanderen in geanodiseerd aluminium. Onderaan werd meestal het officieel monogram van Koning Albert I ingekapt als hulde aan deze vorst. Het voetstuk in spanbeton werd gegoten door de firma Hollevoet te Torhout naar een ontwerp van Johan Vansteenkiste, bouwkundig tekenaar bij de Provinciale Dienst voor Cultuur.

wandel- fietsweg frontzate   We vervolgen onze tocht langs de Frontzate tot aan de Hemmestraat. We volgen de Hemme-straat richting Ramskapelle kerk.

Voormalig station van Ramskapelle

De stations op de spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide liggen op de 1ste linie en komen voor het inrichten van een observatiepost uitstekend in aanmerking.
In het station van Ramskapelle bouwt men een betonnen observatiepost. Van hieruit heeft men een uitstekend uitzicht op de weidse watervlakte, waarin enkel de toppen van de hoeves zichtbaar zijn. De resten van de observatiepost zijn nu nog te zien in de tuin van het station van Ramskapelle.

collage voormalig station ramskapelle

gedenk monument 14 de liniregiment aan voormalig station


Juist over de niet meer gebruikte spoorweg een gedenkplaat van het 14de linieregiment, één der vele oorlogsherinneringen in dit IJzerdorp. Een monumentje verhaalt dat het regiment op 31 oktober 1914 glorierijk deelnam aan de herovering van Ramskapelle. Toch verloor het meer dan 100 man.

 

Gedenkplaat voor het 14de linieregiment en de slag van Ramskapelle oktober 1914

gedenkplaat

Rechthoekige hardstenen gedenkplaat in de gevel van de pastorij.
"Op deze plaats leverde het 14e linieregiment in oktober 1914 heldhaftig strijd voor de herovering van Ramskapelle", daaronder twee gekruiste palmtakken.
h hartbeeld

 


 

Heilig-Hartbeeld

Op een hoog meerdelig hardstenen voetstuk dat geprofileerd is, naar boven toe verjongt en met geprofileerde kroonlijst is afgewerkt, is een wit beschilderd Heilig-Hartbeeld geplaatst. Jezus is voorgesteld, met op de borst een hart met stralenkrans rondom. Hij houdt één hand met twee gestrekte vingers opgeheven.

Gedenkplaat 6de Belgische linieregiment en 16de Franse bateljon jagers te voet

monument 6de belgische linieregiment en 16de franse batalion te voet

 

Een bronzen plaat tegen een geelbakstenen muur en een grote witte natuurstenen plaat herinneren aan het 6de Belgische linieregiment en het 16de Franse bataljon jagers te voet.

 


Sint Laurentiuskerk

kerk ramskapelle

De huidige neogotische driebeukige hallenkerk werd opgetrokken in 1923 volgens de plannen van de voorgaande kerk.

Een massieve toren boven de ingang bevat de drie grote klokken, H. Laurentius 966 kg, de H Livinus 650 kg en de H. Joseph 514kg. Deze drie klokken met als toonhoogten fa, sol en la worden samen met het torenuurwerk gestuurd.

De kerk is volledig opgebouwd uit bakstenen en is rondom omgeven van schoormuren met drie versterkingen.
Kerk voor het eerste in gebruik genomen in januari 1924.

 

Sint-Laurentius

http://www.heiligen.net/heiligen/08/10/08-10-0258-laurentius.php#

 

interieur kerk

Herindeling kerk aan de coronaregels

herindelig interieur naar de coronaregels

kruiswegpaneel

Het orgel

orgel kerk ramskapelle Het orgel dat samen met de kerk werd vernield in 1914 was een werk van Pieter Loncke uit Hoogstade; het dateerde mogelijks van kort ná de bouw van de nieuwe kerk in 1863-64. Het werd in het begin van de 20ste eeuw (ná 1905?) hersteld door Frederik
Loncke uit Esen.
Huidig orgel
Auteur instrument: (naamplaatje)
Frans Vos - Orgelmaker - Sichem
Bouwjaar: 1925
Sedert 1990 in gedemonteerde toestand bewaard.

doopvont kerk ramskapelleDoopvont

Kenners zullen vooral aandacht hebben voor de Romaanse doopvont, waarvan de vont zelf uit de 12- 13de eeuw.
In 1924 werd de doopvont (het bovenste gedeelte) ontdekt in een weide, hij deed dienst als drinkbak voor de koeien. Eigenaar Emiel Vande Woude stond de doopvont meteen af aan de kerk, op voorwaarde dat er een andere drinkbak geplaatst werd.

De vont werd voor herstelling toevertrouwd aan Jos Reubens, beeldhouwer te Brugge. Men kan nog duidelijk het spoor zien tot waar het in de grond stak. Een nieuw voetstuk werd aan het oude vat aangepast.
De vont is in de kerk geplaatst in mei 1925.

 

leesstoel   schilderij   sint livunus   lijst oorlogslachtoffers

Kerkhof

Het kerkhof rond de Sint-Laurentiuskerk is toegankelijk via een ijzer poortje en afgebakend met hagen.

collage kerkhof

Demarkatiepaal 3

demarkatiepaal 3De verste Duitse opmars tussen de Noordzee en de Zwitserse grens werd in de jaren 1922-1925 aangeduid met 'demarcatiepalen' op de belangrijkste punten. Het zijn granieten zuiltjes van ongeveer een meter hoog, met bovenaan een helm op een lauwerkrans met de naam van de frontsector, op drie zijden een zin (Frans, Nederlands, Engels), met links een veldfles en rechts een gasmasker en op de hoeken een handgranaat en een lauwertak. De noordelijkste demarcatiepaal van het westfront is te vinden in Nieuwpoort-bad nabij de linkeroever van de havengeul (plein Lombardsijdestraat). De zuidelijkste demarcatiepaal van de Westhoek bevindt zich in Loker. Op de meeste plaatsen werd de oorspronkelijke zin "Hier werd de overweldiger tot staan gebracht" (ev. vertaling) door de Duitse bezetter tijdens de tweede wereldoorlog verwijderd. Dit is een helm van het Belgische type met helm met het kenteken van een leeuwenkop. Op de voorzijde staat bovenaan de naam "port", versierd met een lauwerkrans. In het midden: op de voorkant: "Ici fut arrëté l'envahisseur"; op de rechterkant : "Hier werd de overweldiger tot staan gebracht"; op de linkerkant: "Here the invader was brought to a standstill". Onderaan : "Touring Club de Belgique - Don de la Société Générale". Het ontwerp van deze demarcatiepalen is van de Franse beeldhouwer en oud-strijder Paul Moreau-Vauthier.

Herinnering 16de brigade Franse Jagers minimolen herrinnering 16de franse jagers

Een kleine staakmolen herinnert aan de 16de brigade Franse jagers en de slag van Ramskapelle op 30 oktober 1914. Deze miniatuurmolen staat op de vooroorlogse plaats van de molen van Ramskapelle. Op een bord staan volgende vermeldingen: "Square 16e Franse Jagers", "16e B.C.P. Français" en "(30-10-1914)".

Herdenking 100ste verjaardag van De Slag om Ramskapelle

monument herdenking 100st verjaardag van de slag om ramskapell

Ramskapelle Road Militari Cementery

ramskapelle road militari cementery

Brugse steenweg, rechts richting Mannekensvere, ter hoogte van de Ramskapellestraat

Britse militaire begraafplaats.
Het grootste deel van de bijzettingen in perk I werd verricht in juli en augustus 1917, toen de sector Nieuwpoort door het Britse ‘XV Corps’ werd verdedigd. Na de oorlog kwam er een aanzienlijke uitbreiding (meer dan 700 graven) door de ontruiming van andere begraafplaatsen in de omgeving.
Op Ramscappelle Road Military Cemetery werden eveneens 380 Franse graven uit de periode 1914-1915 verzameld, maar deze werden later door de Franse autoriteiten terug ontgraven en overgebracht.
Nu liggen er 830 (waarvan 312 niet geïdentificeerde) doden uit het Verenigd Koninkrijk, 8 Australiërs, 2 Canadezen, 1 Zuid-Afrikaan en 2 niet gekende Duitsers begraven. Dit maakt een totaal van 843 doden, waarvan 2 er herdacht worden met een zgn. ‘special memorial’. Van hen wordt aangenomen dat ze hier onder een naamloze grafsteen liggen. 26 andere ‘special memorials’ en een ‘duhallow block’ herinneren aan 26 doden, die oorspronkelijk in de omgeving van Nieuwpoort begraven lagen, maar wiens graf door het oorlogsgeweld vernietigd werd en nadien niet meer kon teruggevonden worden.
De begraafplaats is ontworpen door Edwin Lutyens (hoofdarchitect) en G.H. Goldsmith (uitvoerend architect).
De graven liggen verspreid over 9 perken. Het geheel wordt getooid met bloemperken, struiken, populieren (die o.m. het offerkruis en de toegang markeren) en Zweedse lijsterbessen.

Halifax

monument hallifax

Hemmestraat 53

klaart vlucht halifax Op 28 juli 1944 om 16.04 u steeg de Halifaxbommenwerper EY-X MZ340 van het N° 78 Squadron op vanuit Breigthon (Engeland) met als doel de V1-lanceerinstal-laties en opslagplaatsen van Forêt de Nieppe (Frankrijk) te bombarderen. Hiervoor werden 199 bommenwerpers ingezet. Op 8 mijl voor de Belgische kust werd het vliegtuig geraakt door de ‘gem. Flak – Abt.252’ gelegen te Mariakerke (Oostende). De piloot vermeed Nieuwpoort-Stad en dropte zijn 16 bommen van 225 kg tussen Sint-Joris en Ramskapelle. Hierbij werden per ongeluk 2 inwoners van Sint-Joris gedood. De piloot hield zijn toestel onder controle zodat de bemanning het zwaargehavend vliegtuig kon verlaten. Hier op deze plaats viel Wireless Operator/Air Gunner Russell Harry Winter met zijn gescheurde parachute in de overstroomde gracht. De piloot Flight Lieutenant William Gladstone Hoffman stortte om 17.59 u met zijn Halifax EY-X neer nabij de hoeve het ‘Groot Noordhof’.
Alle slachtoffers zijn op het burgerlijk kerkhof van Sint-Joris begraven.
Kwamen om het leven: F/Lt Pilot William Gladstone Hoffman (21 jaar,) F/O Wireless Operator/Air Gunner Russell Harry Winter (29 jaar,) Désiré Verhaeverbeke (33 jaar,) en Marie Couvreur (36 jaar.) Hoffman en Winter liggen begraven op het kerkhof van Sint-Joris.
De bemanningsleden die de crash overleefden waren F/O Navigator W.I.F. Bell, F/O Bomb Aimer Ronald E.F. Collier, P/O Flight Engineer Kevin W.L. Burns, Sgt Mid-Upper Gunner George R.G. Marley en Sgt Rear Gunner Robert C. Laing. Ze werden allen krijgsgevangen genomen.
Meer over Halifax - link

Schoorsteen Observatiepost

observatietoren en naamplaat

Ramskapellestraat, rechts richting Ramskapelle (Koolhofstraat).

Observatieposten 1914-1918 Langsheen de frontlijn worden al vlug kerktorens, molens en andere gebouwen, die een uitzicht bieden op de omgeving opgeëist en gebruikt als observatiepost. Over deze observatieposten wordt er echter weinig verteld in de oorlogsliteratuur. Ze zijn slechts door een klein aantal soldaten bemand, die een beurtrol van drie man per dag hadden. De waarnemers moeten het mondingsvuur van de vijandelijke kanonnen observeren en de gegevens doorseinen aan de eigen artillerie om een tegenaanval in te zetten. Tijdens de beschie-tingen wordt door hen de richting van het eigen artillerievuur bepaald. Op andere momenten volgt men vanop de observatiepost vijandelijke troepenbewegingen of het aanleggen van nieuwe versterkingen en loopgraven. De stations op de spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide liggen op de 1ste linie en komen voor deze taak uitstekend in aanmerking. Binnenin worden stevige, torenachtige constructies uit betonnen balken opgetrokken. Dikwijls wordt het gebouw stukgeschoten, maar de observatiepost blijft overeind. In Ramskapelle zijn bij het voormalige station nog de resten van een observatiepost overgebleven. In Ramskapelle gebruikt men schoorstenen van een groot steenbakkerijcomplex als ‘Observatiepost’ van waaruit men de hele omgeving in ogenschouw kan nemen. De gebouwen, waar manschappen ondergebracht zijn, worden herhaaldelijk onder vuur genomen. Zeker één van de ronde schoorstenen wordt als observatiepost gebruikt en is nu nog gedeeltelijk bewaard. De gele bakstenen binnenkant is vanaf de huidige bovenkant tot ongeveer in het midden ingekapseld in gewapend beton, waarvan het betonijzer op vele plaatsen uitsteekt. Via een smalle toegang vat men een klimpartij aan, door een nauwe trechter naar één van de betonnen platformen, voorzien van kijkgaten. Van hieruit heeft men een uitzonderlijk goed uitzicht op het kanaal Nieuwpoort-Veurne en het achterliggende gebied, het dorp Ramskapelle en de stad Nieuwpoort met haar sluizencomplex.

De schoorsteen van de voormalige vlaskoterij gelegen Koolhofstraat z/n werd bij M.B. dd. 28 maart 1996 geklasseerd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de industrieel-archeologische waarde als restant van een vlaskoterij uit het interbellum en als symbool voor het industrieel verleden van de betrokken site met visuele banden met de steenbakkerij.

Naamsteen Nr.8

De 'naamstenen' werden in de tachtiger jaren geplaatst op belangrijke sites voor het Belgisch leger waar nog geen gedenktekens aanwezig waren. Het gaat telkens om een ruitvormige gedenksteen uit witte natuursteen die schuin tegen rechthoekige sokkel van gewapend beton gevestigd is. Centraal het gekleurde wapenschild van de provincie West-Vlaanderen; daaronder "1914-1918" en het monogram van Koning Albert I. In een cirkel hierrond : "Observatiepost Steenbakkerij". De naamstenen zijn ontworpen en uitgevoerd door Pieter-Hein Boudens, geboren te Brugge op 29 april 1955. De ruitvormige naamstenen meten 80 x 80 x 10 cm. De letters zijn diep V-vormig ingekapt en lichtgrijs gepatineerd. Bovenaan de tekst prijkt het schild van de provincie West-Vlaanderen in geanodiseerd aluminium. Onderaan werd meestal het officieel monogram van Koning Albert I ingekapt als hulde aan deze vorst. Het voetstuk in spanbeton werd gegoten door de firma Hollevoet te Torhout naar een ontwerp van Johan Vansteenkiste, bouwkundig tekenaar bij de Provinciale Dienst voor Cultuur.

EEN WAARNEMINGSPOST IN DE STEENBAKKERIJ VAN RAMSKAPELLE

Op 27 september 1918 ziet soldaat August Faes van in zijn waarnemingspost in Ramskapelle om half drie ’s nachts tot zijn ‘stomme verbazing een vuurpijl opstijgen, die uiteen spat in vijf rode vlammen.’ Hij belt onmiddellijk zijn commandant. Die verwittigt op zijn beurt de staf van de legerdivisies die de sectoren Nieuwpoort (sinds 8 februari 1918 weer in Bel­gische handen) en Ramskapelle houden. Van zodra de Duitsers de beschieting beginnen, kan de Belgische artillerie hen meteen van antwoord dienen. Langer dan een uur duurt het duel niet. De volgende morgen wordt Faes gelukgewenst. Door zijn alerte reactie waren de Belgen voorbereid en had hij wellicht heel wat levens gered (1). Dit voorval maakt duidelijk hoe belangrijk een goede waarneming voor de rest van de troepen kon zijn.
We zijn hier getuige van een laatste Duitse stuiptrekking aan de IJzer, want de dag erop, op 28 september 1918 barste meer naar het zuiden het Eind­offensief los, met Koning Albert aan het hoofd van Legergroep Vlaanderen.
Faes deed zijn waarneming niet vanuit de waarnemingspost in de steenbakkerij maar in het Klein Noordhof, een boerderij iets meer naar het zuiden. De meeste waarnemingsposten waren ingericht op de zolderverdieping van een huis of van één of andere boerderij, zonder al te veel versterking. Maar de waarnemingspost in een schoorsteen van de steenbakkerij iets ten zuiden van het kanaal Veurne-Nieuwpoort, was wel de belangrijkste, want de hoogste.
Dat blijkt ook uit de rapporten die van de waarnemingen (rapport du garde) gemaakt worden. Een korte bloemlezing:
‘3-4 juli 1915. 1h50 De Grote Schoorsteen (la Gran­de Cheminée) meldt dat batterij E van Mannekensvere schiet op onze voorposten. Ramskapelle krijgt het bevel om die batterij onder vuur te nemen (con­trebattre).
2h10 De Grote Schoorsteen (G.S.) laat weten dat batterij E van Mannekensvere nu vuurt in de richting van de steenbakkerij. (…)
14h55 De G.S. meldt de locatie van een batterij die vuurt op het Driehoeksbos [Bois Triangulaire in de Franse sector Nieuwpoort]. De inlichting wordt doorgestuurd naar de Franse artillerie. (…)
18h30 De G.S. laat weten dat er met groot kaliber gevuurd wordt op de steenbakkerij. Geen lichtflits te zien. Groot Noordhof krijgt het bevel om op de hoeve Violette te vuren.
Wat leren ons die paar mededelingen? Op een observatiepost worden vijandelijke batterijen gelokaliseerd, die dan onder tegenbatterijvuur genomen worden. Als er geen lichtflits waargenomen wordt, geeft men tegenvuur op een ander doelwit. Er is telefonisch contact tussen de G.S. en de Franse observatiepost op de St.-Laureinstoren in Nieuwpoort-Stad. Door dubbele waarneming (recoupement) is het mogelijk om de locatie van een vijandige batterij nauwkeuriger te berekenen.
Omdat ook de Fransen in de sector Ramskapelle, ten zuiden van het kanaal Veurne-Nieuwpoort, artilleriestellingen hebben, maken ook zij gebruik van de G.S.
In de sector Ramskapelle staan drie divisiewaarnemingsposten, waar altijd een officier aanwezig is. Het zijn van noord naar zuid : 1. de Grote Schoorsteen, 2. de hoeve Groot Noordhof en 3. de Vervloekte Hoeve (Ferme Maudite), zo genoemd omwille van de vele slachtoffers die er vallen bij de brancardiers(2). Daarnaast zijn er kleinere observatieposten die het tegenvuur of vernietigingsvuur regelen en ook de veldbatterijen kunnen bedienen.
De Vervloekte Boerderij is telefonisch verbonden met de observatiepost in de (nog bestaande, maar wankele) toren bij de oude pastorie van Pervijze, terwijl de G.S. verbonden is met de Franse sector in Nieuwpoort.

schets 1

Schets met bovenaan het kanaal Veurne-Nieuwpoort en rechts de spoorwegberm Nieuwpoort-Diksmuide. Verder : (a) de Grote Steenbakkerij met links ervan de Allaertshuizen, (d) het Groot Noordhof en (e) de Vervloekte Boerderij (KLM).

De twee zijn echter niet onderling verbonden, tot er in maart 1916 een post voor dubbele waarneming (Poste de Recoupement) komt. Die zal voortaan de drie divisiewaarnemingsposten, het hoofdkwartier van de divisie, de commandopost van de artillerie in de Allaertshuizen en de centrales van de divisies in de sectoren Pervijze en Nieuwpoort met elkaar verbinden met dubbele telefoonlijnen.
Van dat ogenblik af lezen we in de waarnemingsrapporten ook : ‘Dubbele Waarneming (Recoupe­ment) meldt…’. ‘Grote Schoorsteen’ valt helemaal weg uit de rapporten wanneer op 3 augustus 1916 tussen 10h en 11h30 de Duitse batterij 03-79 een ‘40-tal schoten’ afvuurt op G.S. en ze bij het 20ste schot een voltreffer scoort die de schoorsteen doorboort.

De Britten

Dat ook de Britten de G.S. als observatiepost gebruikten in juli 1916, is niet zo vreemd, omdat zij al in 1914 heel wat scheepsartillerie van de Dover Patrol in de Westhoek aan land hadden gebracht. Ze zullen de hele oorlog lang aan de Westkust aanwezig blijven, uiteraard in overleg met de Franse (sector Nieuwpoort) of Belgische (sector Ramskapelle) divisies. Vanaf augustus 1915 was het Canadian Overseas Railway Construction Corps (C.O.R.C.C.) al actief in de sector, met – zoals de naam aangeeft – de aanleg van spoorlijnen, maar ook met allerlei werkzaamheden zoals het leggen van kabels en het gieten van platforms voor artilleriegeschut.

Vanaf mei 1916 beginnen de Britten ook aan de bouw van nieuwe, versterkte waarnemingsposten in Ramskapelle, Nieuwpoort (oktober 1916) en Pervijze (maart 1917). Dit alles met het oog op hun geplande, maar nooit gerealiseerde aanval van augustus 1917.
Vanaf juni 1917, met de komst van het drie divisies sterke XVde Britse Corps naar de Westkust, neemt de 148th Army Corps Company van de Royal Engineers die taak van het C.O.R.C.C. over.
Op 1 juli 1917 richt dit 148th A.C. Coy R.E. twee observatieposten op voor geluids- en visuele waarneming (sound ranging and flash spotting) voor een Field Survey Company. De Britten werken dus niet alleen met visuele waarneming, maar ook met luisterapparatuur waarmee ze de locatie en de afstand van de vijandelijke artilleriestukken kunnen bepalen. Korporaal Andrews van de 6de Field Survey Company kan bv. van op de schoorsteen (chimney-stack) van de steenbakkerij de lichtflits zien van het 38cm-Leugenboomkanon dat van Moere op het ca. 45 km verder gelegen Duinkerke schoot. De Britten hadden geen kanon dat dit van de Duitsers kon bedreigen.

schets 3

Links de Grote Schoorsteen met het gat van 3 augus­tus 1916. Rechts vertoont die al een tweede gat en een verticale barst.

schets 2

Na het plaatsen van een ‘naamsteen’ in 1985. (Foto’s Walter Lelièvre)

Diezelfde korporaal Andrews berekende op een nacht met zijn chronometer dat er 4,5 seconden lagen tussen de lichtflits en de geluidsgolf en hij besloot daaruit dat het om een 21cm-granaat ging. Zijn waarnemers hadden de nacht ervoor nog beweerd dat het om een 24cm-granaat ging die op het station van Adinkerke terecht was gekomen. Volgens Andrews kon dit niet omdat het interval tussen het afvuren van de granaat en het inslaan ervan korter was bij een 21cm dan bij een 24cm-granaat.
Waarnemers dienen niet alleen de vijandige artillerieposities te lokaliseren, maar ook de inslagen van de eigen artillerie te melden. Op een nacht schoot een Duitse 17-inch (3) houwitser , door Andrews ‘Jack Johnson’ (4) gedoopt, op Nieuwpoort en de Survey Group lokaliseerde de lichtflits. De Counter Battery Staff Officer (CBSO) besloot tegenvuur te geven met een 9.2-inch houwitser van de Royal Marine Artillery uit de duinen van Oostduinkerke, terwijl 6th Survey Group richtlijnen gaf. Het eerste schot was 2°20’ te ver naar links, het tweede maar 5’ en dan waren er drie OKs die het uitschakelden (5).
De 148th A.C. Coy R.E. begint op 24 augustus 1917 met het versterken van de beschadigde schoorsteen in Ramskapelle. De intussen middendoor gebroken schoorsteen krijgt bovenaan een gebetonneerde uitkijkpost op bijna 20 meter (65 feet) hoogte en de gebarsten bovenste helft wordt ook ingepakt met een mantel van 45 cm (18 inches) gewapend beton. Ze klaren die klus in zeven dagen. Of beter nachten, want er wordt in dit vlakke polderland alleen ’s nachts ‘uitstekend’ werk verricht. Ze gebruikten daarvoor geen betonmolen, want die werd pas op 29 oktober geleverd.
Vlakbij voorzien die Royal Engineers ook de oude abdijhoeve Allaertshuizen, waar het artilleriehoofdkwartier van de sector Ramskapelle gevestigd is, van een uitkijkpost tegen de steunberen en gecamoufleerd met imitatie baksteenwerk. Dat werk werd in de vroege uurtjes verricht, in oktober 1917.
De Field Survey Groups doen niet alleen observatiewerk, maar ze doen ook topografische opmetingen en maken kaarten. De eerste granaat die Leugenboom op 27 juni 1917 afvuurde, doodde acht mensen in het hoofdkwartier van het XVde Corps in Malo-les-Bains. Vijf van hen waren van de topografische sectie.

Varia

In onze vaart hebben we natuurlijk heel wat over het hoofd gezien, zoals het feit dat er in september 1914 een broodbakkerij van het Belgisch leger actief was in de steenbakkerij van Ramskapelle. Dat blijkt uit een brief die stadsarchivaris Walter Lelièvre bewaart, een brief van 1 februari 1921, waarin burgemeester Van Iseghem aan de Minister van Defensie vraagt of ook de Nieuwpoortenaren die in die bakkerij gewerkt hebben, eindelijk betaald kunnen worden. Die van de buurtgemeenten zouden hun wedde al ontvangen hebben.
De site van de steenbakkerij bevindt zich op de tweede verdedigingslijn, er worden loopgraven aangelegd en constant verblijft er een bataljon in reserve voor het bataljon aan het front. Tevens bevindt zich daar een medische hulppost die van eind december 1914 tot eind maart 1915 bemand wordt door dokter Paul De Backer.
In december 1915 worden aan elke divisie drie vliegtuigen toegewezen voor observatie via draadloze communicatie (TSF of télégraphie sans fil). Die vliegtuigen zijn voorzien van zendapparatuur, maar niet van ontvangstapparatuur. In de waarnemingsrapporten vinden we hun bevindingen terug als ‘TSF laat weten…’.

Schuilplaatsen voor het reserve bataljon op de site van de steenbakkerij. Een omgekeerde kleiwagen beschermt een toegang. (Foto Walter Lelièvre).

In april 1916 vraagt het tweede bataljon Genie om 60.000 bakstenen om artilleriestellingen te versterken. Op het domein van de vooroorlogse steenbakkerij ligt er nog een voorraad van 30.000 bakstenen. Dat is niet toereikend. Vandaar het verzoek aan het Groot Hoofdkwartier om alle muurtjes lager dan een halve meter te mogen afbreken. Dat verzoek wordt echter afgewezen. De artillerie moet het doen met die bestaande voorraad. Heel wat bakstenen van die steenbakkerij werden gebruikt in de schuilplaatsen langsheen de Frontzate.
Dat de schoorsteen van de steenbakkerij van Ramskapelle de beste uitkijkpost van de regio was, blijkt ook uit het feit dat, zelfs nadat hij was ingekort tot een kleine 20 meter, de Britse bevelhebber, Generaal Rawlinson, bij gelegenheid via de klimijzers aan de binnenkant naar boven klom.

Bakstenen, vlas en logement

De steenbakkerij van Ramskapelle was tien jaar voor de oorlog, in 1904-1905, gebouwd en ze was gespecialiseerd in geëmailleerde gevelstenen en profielstenen. Na de oorlog bleef ze maar tien jaar meer actief, van 1926 tot 1936. Een vlasroterij die omstreeks 1930 naast de steenbakkerij opgestart werd, stopte ook na tien jaar, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. De tweede schoorsteen op het terrein herinnert daar nog aan (6). Van 1956 tot 1959 werd nog een poging gedaan om organisch, zogenaamd ‘zilver’ te winnen uit visschubben, maar die activiteit was erg vervuilend. Van de oorspronkelijke gebouwen met droogloodsen, vier ovens en evenveel schoorstenen, blijft ongeveer één derde over.
Maar de tijd staat niet stil. Tegen de zomer van 2020 hopen twee jonge mensen, Nico Vermeire en Nancy Vandenberghe wat van de gebouwen overblijft om te toveren tot een logeerplaats voor 75 jongeren…
Nieuwpoortenaren van 50 of ouder, weten dat er in Ramskapelle nog een tweede steenbakkerij was aan de Brugse vaart. Die was groter – er werkten tot 512 man – en stopte pas in 1980 (7). Maar daar is geen spoor van overgebleven.

Bronnen.
Naast de in voetnoot vermelde bronnen, noemen we nog :
De Dagdossiers (Fardes journalières) van de divisies die in de sector Ramskapelle (vanaf november 1916 : Ramskapelle en Pervijze) lagen, bewaard in het Legermuseum.
De War Diaries van C.O.R.C.C. en 148th A.C. Coy R.E. De eerste zijn online te vinden op de website van de Canadese regering. De laatste worden bewaard in The National Archives, in Kew, Londen.

Dank ben ik verder verschuldigd aan stadsarchivaris Walter Lelièvre voor zijn foto’s en aanvullende info, aan Guido Demerre voor zijn terreinkennis, aan Frans De Smedt voor zijn kritische opmerkingen en aan stadsgids Kries Priem voor haar literatuursuggesties.

Luc Vanacker

1 August Faes, Herinneringen aan de Oorlogsjaren, Diksmuide, 2017, p. 190-191. Vertaald en geannoteerd door André Gysel.
2 Paul De Backer, Arts in de Grote Oorlog, De Klaproos, 2009. Vertaald en geannoteerd door Roger Lampaert.
3 Een inch is een duim.
4 Jack Johnson (1878-1946) was een Amerikaanse zwaargewicht bokser die van 1908 tot 1915 wereldkampioen was. Normaal gaven de Britten die naam (en ook andere) aan de zwarte rook die met het afvuren van Duitse 8 of 9 inch houwitsergranaten gepaard ging, later ook aan de granaat zelf. (Info Luc Inion)
5 G.C. Andrews papers, IWM Dept. of Document, 74/60/1. Uitvoerig geciteerd in Peter Chasseaud, Artillery’s Astrologers. A History of British Survey and Mapping on the Western Front 1914-1918, Mapbooks, Lewes, 1999, p. 320-321.
6 Zie de website van Onroerend Erfgoed Vlaanderen
7 Jacques Beun, Leven en werken in een steenfabriek te Nieuwpoort, in Bachten de Kupe, XXXII nr. 6 en XXXIII n. 1 & 2 (1990-1991).

Bron artikel: archiefkrant Nieuwpoort "Elck zegg' het voorts" Nr. 3 maart 2020

Open Monumentendag

collage open monumentendag

Open deurdag

historieek steenbakkerij

historiek steenbakkerij

werken en leven in de steenbakkerij

een nieuwe bestemming

plan verbouwing

film vertoond in bijgebouw

Twee films monumentendag 8 september 2019


De firma Briqueteries, Tuileries en Céramiques bouwde in 1904-1905 ten westen van de dorpskom van Ramskapelle een steenbakkerij met naast een ateliergebouw ook vier ovens, verschillende droogloodsen en een woning voor de bedrijfsleider. Meer dan 100 jaar later is het complex een opvallend en mysterieus.



Film deel 1 https://youtu.be/Nm7iP3XetaY Film deel 2 https://youtu.be/y5lBEcj3Ygw  

Oude steenbakkerij wordt logeerplaats

oude steenbakkerij wordt logeerplaats

Logeerplaats 12 mei 2020

toesstand bouw logeerplaats 12 mei 2020

Pers

HLN 07092019

pers

KW 07062019

pers

Zilverfabriek te Nieuwpoort

Zilverwinning te Nieuwpoort? Waar of niet waar? Het zou een quizvraag kunnen zijn. En het juiste antwoord is: WAAR! We ontdekten het bestaan van een zilverfabriek tijdens een erfgoedwandeling langs relicten van de Eerste Wereldoorlog,  in het Bachten-de-Kupe dorpje Ramskapelle, sinds 1971, deelgemeente van de stad Nieuwpoort.

hoe het begon

In 1904 bouwde de firma ‘Briqueteries, Tuileries en Céramiques’  ten westen van de dorpskom van Ramskapelle een steenbakkerij.  Vijf jaar na de stichting werd het bedrijfsterrein opgekocht door de Kortrijkse vennnootschap ‘Céramiques en Briqueteries Mécaniques du Littoral’ dat zich zou specialiseren in de productie van geëmailleerde gevelstenen en profielstenen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam het bedrijf - dat vanaf oktober 1917 fungeerde  als hoofdkwartier voor de ‘126th East Lancashire Brigade’ en de ‘Royal Engineers 428 Field Company’ - in de frontlinie te liggen. Vanop het betonnen platform had men het noordelijke deel van de Belgische sector met het kanaal Nieuwpoort-Veurne, Ramskapelle, Nieuwpoort en het strategisch belangrijke sluizencomplex ‘de Ganzenpoot’ in het vizier. De Britse eenheden versterkten het bovenste gedeelte van de schoorsteen met gewapend beton, voorzagen het van kijkgaten, en richtten het in als observatiepost.

Na de wereldbrand kocht de industrieel Leon Duron de ruïnes op en startte opnieuw met de productie van geëmailleerde bakstenen. De crisis van de jaren dertig had ook in deze sector ernstige gevolgen. Tien jaar later, in 1936 werd de steenbakkerij definitief stilgelegd. Naast de steenbakkerij werd  omstreeks 1930, een vlasroterij opgestart. Dit bedrijf bleef in  werking, tot het uitbreken van Tweede Wereldoorlog .

zilverfabriek

Eind 1957 werd op de verlaten site van de oude vlasroterij een nieuw bedrijf opgericht, waar men uit de schubben van vis zilver won.  Een goudmijn is het waarschijnlijk nooit geworden, want 2 jaar later, in 1959, viel reeds het doek over deze obscure onderneming.

Van het oorspronkelijke bedrijvencomplex, met onder meer een ateliergebouw, vier steenovens, verschillende droogloodsen,  een residentiële woning voor de bedrijfsleider, bleven drie elementen overeind: nl., het ateliergebouw uit 1904, de schoorsteen van de vlasroterij uit het interbellum , en de vrijstaande schoorsteen van de steenbakkerij, welke dienst deed als observatiepost.  In 1992 werd de site in de Koolhofstraat beschermd als oorlogsmonument.

Onze nieuwsgierigheid was gewekt, maar ondanks de vele W.E.R.- publicaties (*), en de jaargangen 1957 t.e.m. 1960, van ‘De Zeewacht’ en ‘Het Wekelijks Nieuws’ die we lazen over de economische bedrijvigheid in de stad Nieuwpoort, de vele contacten met vooraanstaanden uit de politieke, socio-economische en culturele wereld, van vroeger en nu, uit de havenstad en de wijde omgeving, bleef er toch een waas van geheimzinnigheid hangen rond het bestaan van deze zilverfabriek. Het was steeds van ‘horen zeggen’.

Tot we het hierna volgende verhaal  plukten uit de mond van Jacques  Beun, jarenlang vaste correspondent van diverse lokale bladen, ouderdomsdeken en gewaardeerd medewerker van ‘De Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum ’ te Oostduinkerke.

Jacques Beun

Neen, dit is geen fabel! Ook geen aprilgrap! Een tweetal jaar lang werd door een toen 25-jarige scheikundig ingenieur, afkomstig uit Langemark, op het ‘Koolhof’ te Ramskapelle-Nieuwpoort, wel degelijk zilver gewonnen uit visschubben. Ik heb de man nog geïnterviewd, maar ik moest plechtig beloven niets van zijn identiteit bekend te maken. Het bedrijf was ondergebracht in de voormalige steenbakkerij Durand (n.v.d.r. Duron), waar van 1920 tot 1947 (n.v.d.r. 1930-1940) een vlasroterij werkzaam was. Eén der leegstaande gebouwen werd eind 1957 door het nieuw bedrijf ingehuurd. Het principe was het zilver van de op de schubben liggende organische stof – viszilver in ruwe vorm – te extraheren. (n.v.d.r. : extraheren =  het scheiden van een stof waarbij we gebruiken maken van de eigenschap oplosbaarheid om een grof mengsel te scheiden.) In die tijd bestond er in de U.S.A. een vloot welke gespecialiseerd was in het vangen van zilvervis. Het extraheren gebeurde aan boord zelf. De grootste firma was in Houston gevestigd. Ook in Nederland, op het eiland Tholen was een dergelijk bedrijf actief, zij het onder Amerikaanse licentie. In Frankrijk strandden de pogingen in de experimentele fase.

 In elk geval was de man uit Langemark de eerste en tot op heden de enige Belg welke zilver won uit zilvervis. Het principe was weliswaar bekend, maar hoe alles in werkelijkheid ging, diende hij op eigen houtje vast te stellen, want zelfs in gespecialiseerde universiteitsbibliotheken bestond geen literatuur over dit procedé. Voor het toepassen van het procedé vindt men in de Noordzee, haring en sprot welke het beste resultaat geven, ansjovis, welke ietwat te vet is, maar dat is slechts een technisch probleem. Te noteren valt dat makreel in feite ook een zilvervis is, maar gezien deze vissoort geen schubben heeft, kwam makreel uiteraard niet in aanmerking. Viszilver heeft een zeer goed lichtweerkaatsing. Oorspronkelijk gebruikte men de stof voor het schilderen van vliegtuigrompen. Viszilver is immers bestendigd tegen hoge en lage temperaturen. Later werd het tevens gebruikt bij het vervaardigen van schoonheidsproducten, zoals nagellak, lippenstift, oogschaduw met zilverglans en voor het vervaardigen van ‘parelmoer’ (‘pearl essence’). Het bedrijf uit Nieuwpoort verkocht haar eindproduct aan Franse cosmeticabedrijven en in het Duitse Köln.  

Om 2 kg. viszilver te bekomen had men,  volgens onze zegsman, 1 ton vis nodig. De zakenman uit Langemark beschikte dan ook over een koperskaart in de vismijnen van Nieuwpoort, Oostende en Zeebrugge. Via de opvangregeling van vis, kreeg hij net als de vismeelfabrieken, zijn deel van de vis.

(*) het tijdschrift ‘West-Vlaanderen werkt’ van de West-Vlaamse Economische Raad.
In feite had het Nieuwpoorts bedrijf, waar naast de industriële ingenieur-uitvinder slechts één arbeider werkzaam was, de zaak goed bekeken. In de jaren voordien noteerde men telkenmale grote aanvoer van sprot en haringen. Vanaf 1958, precies toen het bedrijf op gang kwam, was er evenwel een spectaculaire daling van deze aanvoer. Nog steeds volgens Jacky Beun kon het Nieuwpoorts bedrijf toen onvoldoende zilvervis aankopen voor een constante productie. Weliswaar probeerde de Langemarkenaar enkele reders aan te zetten uitsluitend op zilvervis te varen, maar toen deze laatsten een forfaitaire vergoeding vroegen, ook als zij niets zouden vangen, vielen alle goed bedoelde plannen in duigen.

Het viszilver werd in elk geval duur verkocht. Nog meer dan bij de diamanthandel kon men spreken van een ‘gesloten gemeenschap, van zij die viszilver vervaardigden, maar ook van deze die het opkochten. Toch keek men in Parijs met bewondering op naar die jonge kerel uit Vlaanderen, welke erin slaagde een product van een hoge kwaliteit te leveren. Dat de plotse daling van de aanvoer van sprot en haring een onverwachte handicap was, kan men best opmaken uit bijgaande gegevens: Sprotaanvoer in de drie havens samen: 1955 – 959 ton – 1956-1.574 ton- 1957-901 ton- 1960-100 ton 1965-100 ton;Haringaanvoer in de drie havens samen (volle en ijle haring): 1955-19.801 ton – 1956- 8.597 – 1957-3.051- 1960-100 ton – 1965-100 ton.

 Hoe werd nu feitelijk het zilver uit de zilvervis gewonnen?

De zilvervis welke in het Nieuwpoorts bedrijf werd aangevoerd ging in een bad. De vis werd er vervolgens op zijn geheel, verwarmd tot 60°. Hierdoor kwamen de schubben los van de vis. Deze schubben, samen met de scheikundige vloeistof, kwam dan terecht in decanteertanks. Daar bezonk de vaste stof. Na een dag werd de bovenste vloeistof afgetapt. De onderste vloeistof, met de schubben ging naar een centrifuge, welke 2000 toeren per minuut haalde. Het vaste gedeelte waarin de viszilver zat, kleefde hierbij aan de wand. De vloeistof werd afgetapt en de bewerking herhaald, om zoveel mogelijk vloeistof uit te trekken. De ‘vaste’ overblijvende stof bevatte nog heel wat eiwitstoffen van de vissen. Het kwam er nu op aan deze vaste stof verder te ‘zuiveren’.

Uiteindelijk bekwam men te Nieuwpoort, zowat 97% zuivere viszilver. Deze viszilver werd opgevangen in een oplossing van nitro-cellulose om het goedje gemakkelijker te kunnen vervoeren. (n.v.d.r. : nitro-cellulose = de verzamelnaam voor stoffen die bestaan uit cellulose met nitraatgroepen ermee veresterd. De benaming nitro-cellulose is in principe fout, omdat dit suggereert dat de structuur nitro-groepen bevat, hetgeen niet geheel juist is; de verbinding is formeel een nitraatester)

Hoe zuiverder de viszilver,  hoe hogere glans bereikt werd. Bij manier van spreken, aldus onze zegsman, mocht men er niet in kunnen kijken van de glans! Het was in elk geval een ‘gezond’ eindproduct, gezien de winning uit een natuurlijk product was gebeurd. Al met al verdween viszilver als product vrij vlug uit de markt. Het chemisch bedrijf Hoechst AG uit Frankfurt slaagde er namelijk in synthetische zilverglans te vervaardigen. Na amper 2 jaar werking, namelijk in 1959, werden alle activiteiten in Nieuwpoort definitief stilgelegd.  

Luc Vanmassenhove. Vrienden Navigo

Bronnen: 
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/200834
https://www.scribd.com/document/394529864/Nederlandse-chemische-industrie-pdf
Interview  januari 1983 van Jacques Beun met anonieme bedrijfsleider uit Langemark, gedeeltelijk verschenen in MDB, nr.20 van maart 1983, p. 385 e.v.

Geraadpleegd:

Boek Polderboeren van Ramskapelle a/d IJzer – Joël Roseeuw
Boek EXODUS Nieuwpoort – Ramskapelle – Sint-Joris – Walter Lelièvre  - Roger Lampaert
Boek “De laatste vlucht van de Halifax Mk III EY-X MZ340” van Jean-Pierre Vandorpe
Boek De geschiedenis van Nieuwpoort – René Dumon
Catalogus ‘Naamstenen 1914-1918’, Provincie West-Vlaanderen 1988
Dorpskrantje Ramskapelle
Elck zegg' het voorts - De Nieuwpoortse archiefkrant
Fotoarchief Walter Lelièvre
Cultuur Nieuwpoort
https://www.nieuwpoort.be/nieuwpoort/view/nl/nieuwpoort/inwoner/cultuur/patrimonium/archief/archiefkrant
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten
http://www.wo1.be/nl
Pers

Pers - HLN 2021 10 12

pers-schoortsteen niet langer beschermd

pers oorlogtoren

KW 2021-11-19

petitie van observatietoren te redden